category_news
Onderzoek naar het effect van verlaagde fosfaatgebruiksruimte op de organische-stofvoorziening op klei
Door invoering van de nieuwe, gecombineerde fosfaatindicator om de fosfaattoestand van de bodem vast te stellen, daalt op een groot aantal akkerbouwbedrijven op kleigrond de fosfaatgebruiksruimte, soms tot wel 20%. WUR en NMI gaan na wat hiervan de gevolgen zijn voor de organische-stofvoorziening en de bodemvruchtbaarheid.
Verlaagde fosfaatgebruiksruimte
In opdracht van BO Akkerbouw zijn WUR Open Teelten en NMI een deskstudie gestart waarin de gevolgen van een verlaagde fosfaatgebruiksruimte voor de akkerbouw op kleigrond worden onderzocht. Aanleiding hiervoor is de invoering van de gecombineerde indicator voor de fosfaattoestand van de bodem. De fosfaattoestand van de bodem bepaalt de wettelijke fosfaatgebruiksruimte die de akkerbouwer krijgt. Tot voor kort werd het Pw-getal als indicator gebruikt in de bemestingsadviezen en bij het bepalen van de fosfaatgebruiksruimte in de akkerbouw. In het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn is besloten om het Pw-getal te vervangen door een gecombineerde fosfaatindicator: de bodemvoorraad fosfaat (P‑Al) en de plantbeschikbare voorraad fosfaat (P-CaCl2).
Deze wijziging blijkt de wettelijke fosfaatgebruiksruimte op een groot aantal akkerbouwbedrijven op kleigrond te verlagen, soms tot wel 20%. Akkerbouwers maken zich door deze verlaging zorgen over de organische-stofvoorziening en de bodemvruchtbaarheid, omdat ze minder organische mest kunnen aanvoeren als gevolg van deze verlaagde fosfaatgebruiksruimte.
Inzicht in de gevolgen
Het doel van het project van WUR en NMI is om meer inzicht te geven in de effecten van een verlaagde fosfaataanvoer op de organische-stofbalans en het organische-stofgehalte van de bodem op kleigrond in Nederland, de mogelijkheden om een negatieve organische-stofbalans te voorkomen en de kosten die daaraan verbonden zijn. Dit wordt gedaan door te onderzoeken wat het effect is van een verlaagde fosfaatgebruiksruimte van 10% en 20% op de organische-stofbalans en nutriëntenbalansen van stikstof, fosfaat en kali. Er wordt gekeken naar het effect bij het gebruik van dezelfde mestsoorten, maar ook wanneer drijfmest gedeeltelijk vervangen wordt door vaste mest of compost. Als laatste is er nog een scenario waarbij er meer rustgewassen en groenbemesters in het bouwplan worden opgenomen.
Bij het project is een begeleidingscommissie betrokken, die bestaat uit adviseurs en bestuurders uit de agrarische sector. De resultaten van het onderzoek worden eind september van dit jaar verwacht.
Meer informatie Janjo de Haan (janjo.dehaan@wur.nl) en Romke Postma (romke.postma@nmi-agro.nl)