category_news

Blijvend grasland op Koeien & Kansen bedrijven

Gepubliceerd op
13 juni 2022

In toenemende mate krijgt blijvend grasland aandacht vanuit duurzaamheidsorganisaties en beleid. Dat komt omdat blijvend grasland belangrijke ecosysteemdiensten kan leveren. Voor melkveehouders is de belangrijkste ecosysteemdienst het produceren van ruwvoer. Maar ook het opbouwen van organische stof, het herbergen van biodiversiteit en het bergen en zuiveren van water kunnen gezien worden als belangrijke ecoysteemdiensten.

Dit artikel behandelt eerst kort enkele verdienmodellen die gekoppeld kunnen worden aan blijvend grasland. Vervolgens gaan we in op de ontwikkeling van het aandeel blijvend grasland op Koeien & Kansen bedrijven en de visie van Koeien & Kansen boeren op blijvend grasland.

Verdienmodel blijvend grasland

Blijvend grasland is een erkende maatregel om koolstof op te bouwen en vast te houden. Dit komt omdat de aanvoer van organische stof met name vanuit de gewasresten een stuk hoger is ten opzichte van tijdelijk grasland. Daarnaast is het op derogatiebedrijven (vaak bedrijven met meer blijvend grasland) mogelijk om meer organische mest toe te dienen. Alle extra gewasresten en organische mest worden vervolgens vastgehouden in de bodem wanneer er geen inmenging met lucht op treed zodra de graszode gescheurd wordt. Ook blijft het bodemleven en de structuur van de bodem intact. De variatie tussen onderzoeken is groot, maar de koolstofvastlegging onder blijvend grasland varieert tussen de 5,4 en 6,1 ton CO2/ hectare in de 0-30 cm laag[1]. Het niet scheuren van blijvend grasland laat zich nu al uitbetalen in zogenoemde carbon credits. De prijzen die nu in de eerste pilots (Rabo Carbon bank) worden genoemd zijn ongeveer €40,- per ton bespaarde CO2-eq.

Daarnaast is het aandeel blijvend grasland als KPI (kritische prestatie indicator) opgenomen in biodiversiteitsmonitor. Deze prestaties kunnen zich uitbetalen via bijvoorbeeld een specifieke melkstroom. Daarnaast zijn er veel grasland gerelateerde beheerspakketten opgenomen in lokale ANLb’s (Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer).

Tot slot is blijvend grasland opgenomen in het nieuwe GLB als conditionaliteit[3]. Dit wil zeggen dat het gelijk houden van het aandeel blijvend grasland op het bedrijf nodig is voor het blijven ontvangen van de basispremie. Als het aandeel blijvend grasland op nationaal niveau daalt met meer dan 5%, dan zal er gesproken worden over een scheurverbod of zelfs een herstelplicht.

tabelKK.png

Blijvend grasland op K&K bedrijven

De staafdiagram laat het niveau en verloop van het aandeel blijvend grasland op individuele Koeien & Kansen bedrijven zien van 2018-19-20. Helemaal rechts staan de gemiddelden per grondsoort waarbij direct te zien is dat de bedrijven op veengrond het meeste blijvend grasland hebben. Verder is de variatie groot, met name op de klei bedrijven. Daar loopt het aandeel blijvend grasland van 5% op bedrijf 1 tot gemiddeld 80% op bedrijf 5. Op sommige individuele klei- en zandbedrijven en in het zand-gemiddelde is een dalende trend van het aandeel blijvend grasland te zien. Uit de ervaring van de Koeien & Kansen deelnemers houd dit verband met het ontstaan van droogteschade aan blijvend grasland in de gepresenteerde jaren (2018-19-20).

Visie Koeien & Kansen deelnemers op blijvend grasland

De visie van de Koeien & Kansen deelnemers is met 3 vragen gepeild:

  1. het aandeel blijvend grasland zouden verhogen;
  2. het aandeel blijvend grasland in stand zouden houden;
  3. het aandeel blijvend grasland zouden verlagen.

Deze redenen staan als rijen weergeven in de tabel hieronder. In totaal hebben 8 deelnemers deze vragen beantwoord.

Deelnemers op zand- en kleigronden gaven diverse antwoorden op de vragen. Als reden voor het vergroten van het aandeel blijvend grasland wordt gesteld dat dit een voorwaarde kan zijn voor het kunnen leveren van een bepaalde melkstroom. Maar ook dat dit ruimte biedt voor meer natuurlijk blijvend grasland en voor het verhogen van de biodiversiteit. Dat staat in contrast met andere veehouders die stellen dat zij het makkelijker vinden om met tijdelijk grasland aan biodiversiteit kunnen werken door aan de slag te gaan met intensieve kruidenrijke mengsels. Eén veehouders stelt dat blijvend grasland meer beregend moet worden, wat extra kosten met zich mee brengt. Daarnaast wordt er nog gesteld dat met minder blijvend grasland meer ruimte ontstaat voor het telen van krachtvoervervangers waardoor je op nationaal niveau minder afhankelijk kunt zijn van buitenlandse granen en soja. Tot slot zijn er 2 veehouders die veel samenwerken met een akkerbouwer die tijdelijk grasland belangrijk vinden als rustgewas voor akkerbouw gewassen.

Deelnemers op veengrond gaven aan dat het veranderen van het aandeel blijvend grasland bij hun geen optie is omdat de bodem niet geschikt is voor een

Resultaten peiling onder Koeien & Kansen ondernemers

1. Vraag: Reden tot verhogen aandeel blijvend grasland?

Reactie deelnemers op zand en klei:

  • Voorwaarde voor melkstroom
  • Ruimte voor natuurlijk blijvend grasland / Biodiversiteit vergroten
  • Wens vanuit de maatschappij
  • Organische stof opbouw/ behoud
  • Hogere N-efficiëntie
  • Goedkoper om niet altijd te hoeven vernieuwen

2. Vraag: Reden tot behoud van het aandeel blijvend grasland?

Reactie deelnemers op zand en klei:

  • Beleidsmatige druk voor behoud blijvend grasland

3. Vraag: Reden tot verlagen van aandeel blijvend grasland?

  • Ruimte creëren voor andere (eiwitrijke) gewassen.
  • Kosten voor beregenen zijn lager in wisselbouw
  • Behoud van kruiden in intensief kruidenrijke mengsels (soms ook voor melkstroom)
  • Behoud van Klaver
  • Tijdelijk grasland als rustgewas in akkerbouw rotatie (extensiveren van akkerbouw)
  • Hogere ruwvoer productie

* Het opnemen van gewassen in rotatie is geen optie voor Koeien & Kansen deelnemers op veengrond.

Uit de antwoorden van de deelnemers bleek dat sommigen moeite hebben met de aandacht die blijvend grasland krijgt. Eén deelnemer gaf bijvoorbeeld duidelijk aan dat hij vooral wil telen wat hij vindt wat de melkkoeien nodig hebben, los van de voor en nadelen die blijvend grasland heeft. Anderen geven weer duidelijk aan dat er vanuit het beleid te weinig aandacht is voor de rol van tijdelijk grasland in samenwerking met akkerbouwers. Zij zien tijdelijk grasland als integraal onderdeel van een duurzame landbouw. Een andere deelnemer merkt juist weer veel voordelen van blijvend grasland zoals een lagere arbeidsdruk, meer biodiversiteit en een klimaat adaptieve bodem en ziet blijvend grasland dus als integraal onderdeel van een natuurlijke veehouderij. De waarde van blijvend grasland is dus zeker niet eenduidig en kan dus niet eenduidig beoordeeld worden.